h

Ceteco-affaire, hoe open je een bestuurlijke beerput?

13 maart 2002

Ceteco-affaire, hoe open je een bestuurlijke beerput?

Donderdag, 14 maart, is het boek van de ex-treasurer van Zuid-Holland, Karel Baarspul, Zilverpolder, verschenen. Deze maand wordt zijn zaak behandeld door de strafrechter.
Er wordt in het boek teruggeblikt op de Ceteco affaire die de kop kostte van Commisaris van de Koningin Leemhuis, het provinciebestuur een brevet van incompetentie verschafte en de kiezers in verbazing achterliet.

Wie met de ogen van nu kijkt naar de affaire van 3 jaar geleden, moet vaststellen dat het hele verhaal niet verteld is. Zelfs wat in de debatten in Provinciale Staten aan de orde kwam is slechts beperkt naar buiten gekomen. Misschien kan het boek en het proces van Baarspul meer licht op de zaak werpen.
Mijn bijdrage betreft de bestuurlijke afhandeling van de Ceteco-affaire.

Ik wil graag voor geïnteresseerden een toelichting geven op hoe ik destijds aan mijn informatie gekomen ben en hoe het gevecht om de openbaarheid verliep.
In het archief kunt u mijn betoog in de Provinciale Satenvergadering op de dag van de ontknoping lezen.

doofpottaktiek
Als fractievoorzitter heb ik alle vertrouwelijke vergaderingen meegemaakt over deze kwestie en dat waren er veel. Ik heb steeds het standpunt ingenomen, dat er in deze kwestie niets verhuld mocht worden. Dat heb ik ook in de vertrouwelijk bijeenkomsten van de voorzitters met het college en de CdK gezegd en gevraagd om het maken van notulen. Maar het College liet vooral blijken geen behoefte te hebben aan openheid en democratische controle. Het college noemde bijv. een speciaal georganiseerde PS-vergadering niet actief openbaar. De overduidelijke bedoeling daarvan was om het openbare karakter van PS-vergaderingen, dat gelukkig wettelijk is voorgeschreven, zijn openbare controlemogelijkheden, nl. de aanwezigheid van de pers te ontnemen. Daarnaast hebben GS alles gedaan om Provinciale Staten hun bevoegdheden te ontnemen door statenleden bij elkaar te roepen, maar de bijeenkomsten niet officieel PS-vergadering, maar informatiebijeenkomst te noemen. Dat betekent, dat PS geen officieel recht op info heeft, dat PS niks kan besluiten en dat er niet genotuleerd hoeft te worden op een wijze waarop men zich er later op kan beroepen.

Mijn eis om een toezegging tot woordelijk notuleren kreeg gelukkig toch de steun van een meerderheid, tegen de zin van GS.
Uit alles blijkt dat GS en de CdK voortdurend hebben geprobeerd om een achterkamertjes- en doofpottaktiek toe te passen.

vertrouwelijkheid en openbaarheid
Verzet daartegen is niet makkelijk, zeker niet wanneer je je als enige fractievoorzitter verzet en alle anderen belang lijken te hebben bij het in bescherming nemen van het college. Tegenstanders van die oneigenlijke doofpottenpolitiek waren daardoor vooral aangewezen op het doorspitten van alle stukken die wel openbaar waren. Zoals het stuk uit 1988 over de start van het toen nog legale bankieren. GS zocht niet naar de historische waarheid maar naar het verbergen daarvan. Openbaarheid werd actief geschuwd of zelfs onmogelijk gemaakt zonder de geheimhoudingsplicht te doorbreken. Ik heb steeds mijn eigen openbare bewijzen verzameld en de mededelingen het fractievoorzittersoverleg als openbaar beschouwd, tenzij vertrouwelijkheid volgens de provinciale regels werd aangetoond, zoals wanneer het over privé-personen gaat. Dat leidde in het fractievoorzittersoverleg tot enorme discussie over de vertrouwelijkheid van financiële gegevens van de Provincie. Die moeten openbaar zijn in een democratisch bestuur. De enig denkbare uitzondering kan een onderhandelingspositie van de Provincie met een zakelijke partij zijn, waar openheid de onderhandelingspositie van de Provincie zou kunnen schaden. Dat is meteen ook het manco van Publiek Private Samenwerkings (PPS) constructies waarmee de transparantie van het financieel handelen van de overheid in gevaar komt, terwijl de overheid wel vaak garant staat met gemeenschapsgeld wanneer het mis gaat.
In de Cetecozaak diende naar mijn mening niets geheim te zijn. De bedragen van de leningen kregen wij in het fractievoorzittersoverleg alleen te zien als "kiekeboe-briefjes". Ik heb die info zo genoemd, omdat het even onder je neus gehouden werd en vervolgens weer ingeleverd moest worden, aantekeningen maken was verboden. Mijn protest werd afgewezen met de argumentatie, dat anders de bedrijven waar de leningen mee gesloten waren, de Provincie Zuid-Holland een proces aan zouden doen wegens schending van hun bedrijfsbelangen. Door eigen kontakten ben ik aan de brief gekomen van het ministerie van BIZA aan de griffier waaruit bleek dat hij al veel eerder op de hoogte was. Het was in wezen niet moeilijk om aan die brief te komen, want hij werd uitgedeeld op een persconferentie van het ministerie van BIZA, dat er belang bij had haar rol te verdedigen. Maar de info was schadelijk voor de PZH en daarom tot dan toe achter gehouden.

confrontatie
Ik confronteerde de griffier ermee op dezelfde dag van de persconferentie in het zoveelste vertrouwelijke fractievoorzittersoverleg. Daardoor moest de griffier, wat niet gebruikelijk is, zich ook verantwoorden in PS en tenslotte aftreden. Mevrouw Leemhuis, die bij het besluit tot bankieren aanvankelijk als enige in het college terecht - daarvoor komt haar lof toe - niet instemde met de geheimhouding van het besluit, moest na publicaties in het AD en een interpellatie daarna van mijn kant toegeven, dat zij alle stukken getekend had en dus op de hoogte was. Dit werd bevestigd door de griffier, toen ik hem bij zijn verklaring in Provinciale Staten vroeg, of niet alleen hij, maar ook de CdK de brief van het ministerie gezien had. Ik kon vooruitlopend op het verschijnen van het rapport van Dijk de CdK tegenspreken, als zij zei, dat ze door de Ceteco-onthullingen verrast was. De gedeputeerde van financiën die de affaire niet veroorzaakt had, maar wel mede verantwoordelijk voor de geheimhouding en de correcte afhandeling van de zaak was, moest al eerder aftreden. Hij ging tot 2 maal toe, hoewel zijn aanwezigheid nodig was bij de behandeling van de zaak, op vakantie. Een motie van wantrouwen of afkeuring naar aanleiding daarvan door mij ingediend op 22/7 haalde het niet Maar toen de gedeputeerde in een interview met Radio West (Joost Karhof) zei, dat hem geen blaam trof, omdat ook journalisten en burgers het illegale bankieren in de jaarrekening niet hadden opgemerkt, liep de emmer over. Ik heb een transscript van die ochtend-uitzending diezelfde ochtend (28/7) aan het fractievoorzittersoverleg voorgelegd. De coalitie besloot toen, dat hr. De Jong de eer aan zichzelf moest houden.
Het zou goed zijn wanneer naar aanleiding van het verschijnen van het boek van de treasurer ook de bestuurlijke pogingen tot verhulling en het gevecht daartegen over het voetlicht komen.

Transcript Radio West en vragen op 23/7/1999:

Zuid-Hollandse gedeputeerde van financiën heeft ’journalisten’ nodig om jaarrekening te controleren
De Zuid-Hollandse gedeputeerde van financiën, Arie de Jong, heeft gisteren (22/7) het vertrouwen gekregen van alle fracties behalve de SP.
Vandaag is er opnieuw reden om zijn aftreden te vragen.

Voor radio West zei dhr. De Jong gisteravond na afloop van de statenvergadering het volgende:
J=journalist (Joost Karhof), G= gedeputeerde

Tegen journalist: ’Dit zijn stukken die u ook kunt lezen. U had ook kunnen zien dat er jaar in jaar uit honderden miljoenen uitstaan’ en ’Ik had dat kunnen zien en honderden mensen met mij, zoals u bijvoorbeeld’
J; ’Dan is het toch verkeerd, dat u het niet gezien hebt?’
G: Ja, en verkeerd, dat u het niet heeft gezien’
J: ’Maar het is uw baan’
…….
G: ’U had samen met mij dat ook kunnen zien’
G:’ 300 bladzijdes en moet ik bij elke regel een vraag stellen’
G:’ Daar heb ik de accountants voor en journalisten die af en toe een vraag kunnen stellen’

Naar aanleiding van deze uitspraken wil de SP-fractie ex. Art. 52 de volgende vragen aan het college van Gedeputeerde Staten stellen.
1. Deelt u de mening van hr. De Jong uit dit radio-interview? Waarom wel/niet?
2. Vindt u deze mening in strijd met de tijdens de Provinciale Staten vergadering (22/7) door hr. De Jong afgelegde verklaring ’ik ben verantwoordelijk en aanspreekbaar op dit dossier’
3. De in de Provinciale Staten vergadering afgelegde verklaring speelde voor alle partijen mee in de motivatie om de motie van de SP, waarin de handelwijze van hr. De Jong betreurd werd niet te steunen. Heeft Gedeputeerde de Jong de Provinciale Staten onjuist geïnformeerd?
4. Heeft dit voor u consequenties voor de collegiale samenwerking met Gedeputeerde Staten de Jong? Wat is uw motivatie?
5. Er is voor september geen openbare vergadering. Bent u bereid over mijn vragen 1 t/m 4 een verklaring af te leggen in het fractie overleg vanmiddag (23/7) en deze verklaring terstond openbaar te maken?
6. Wilt u op de vergadering van de SCPFBZ in september de commissie een notitie overleggen over uw opvatting van verantwoordelijkheid van (leden) van het college en over uw mening betreffende de verantwoordelijkheid van de staten(leden)? Deze notitie moet bij de evaluatie van het treasuryonderzoek betrokken worden. Wilt u vraag 6 daarom toevoegen aan mijn andere onderzoeksvragen?
F. Vergeer-Mudde

 

U bent hier