Controle op seksueel overschrijdend gedrag
Controle op seksueel overschrijdend gedrag
Op verzoek van de SP in Provinciale Staten van Zuid-Holland is er gesproken over de verbeterplannen van jeugdzorgaanbieders rond seksualiteit. "Het voorkomen en signaleren van kindermisbruik staan hoog op de agenda en dat moet zo blijven," stelt statenlid Eva de Bakker. "Het taboe om vermoedens van misbruik te melden moet verdwijnen. Daartoe moeten jeugdzorgmedewerkers goed opgeleid en voorbereid zijn. Alle medewerkers, dus ook ouders in gezinshuizen." Hierop kreeg De Bakker een toezegging van de verantwoordelijk gedeputeerde. Gezinshuizen
Gezinshuizen zijn huizen waarin 'ouders' kinderen of jongeren uit de jeugdzorg opvangen. Deze ouders hebben hiertoe een geschikte opleiding en ervaring. Voor een tijdelijke periode komen één of meerdere jeugdzorgkinderen in een huis te wonen, om zo in een huiselijke sfeer de draad weer op te pakken en mee te draaien in een gezin.
"Deze vorm van opvang heeft veel positieve kanten, "zegt De Bakker, "maar de controle erop is op afstand van de jeugdzorginstelling. Ik heb geluiden ontvangen dat jongeren in een gezinshuis zelf seksueel overschrijdend gedrag vertonen naar elkaar toe. Gezinshuisouders moeten dat kunnen signaleren en weten hoe te handelen." Gedeputeerde Van der Vondervoort was het met De Bakker eens en zegde toe, dat zij hier extra aandacht om vraagt in haar gesprekken met de instellingen.
Verbeterplannen bij instellingen
Alle jeugdzorginstellingen in Zuid-Holland hebben op vraag van de provincie verbeterplannen op moeten stellen over seksualiteit. Dat moest naar aanleiding van het rapport van de Inspectie Jeugdzorg 'Ruimte en grenzen rond seksualiteit'. Het onderzoek was beperkt en behandelde 5 thema's:
Uit het rapport bleek dat vooral de deskundigheid verbeterd kan worden. "Zo hoor ik ook van medewerkers," vertelt Eva de Bakker. "Medewerkers klagen dat er in de vooropleiding te weinig aandacht wordt besteed aan seksueel misbruik en seksueel gedrag. Vervolgens gaan deze mensen de werkvloer op en weten ze niet goed hoe te handelen of durven vermoedens van misbruik niet te uiten. Ik ben blij dat instellingen hier oog voor hebben."
De verbeterplannen hebben volgens De Bakker nog teveel een 'top-down' benadering. "Er staat wettelijke taal in en weinig concrete handvatten. Een directie kan wel een verbeterplan schrijven, maar het gaat erom hoe het op de werkvloer wordt opgepakt. Juist de medewerkers op de werkvloer weten wat er speelt en hebben praktijk voorbeelden of dilemma's. Daarom moeten de medewerkers zélf meer betrokken worden bij het beleid," stelt De Bakker.