De toekomst van de landbouw (SP perspectief voor een gezonde landbouw)
De toekomst van de landbouw (SP perspectief voor een gezonde landbouw)
In de wereld wordt er met groot respect gekeken naar de Nederlandse land- en tuinbouw. Op tal van lijstjes hoort Nederland tot de wereldtop: tweede grootste voedselexporteur, een vooraanstaande landbouwuniversiteit, zeer innovatieve landbouwresearch en trendsetter in de sectoren glastuinbouw, bloementeelt, zaadveredeling, varkenshouderij en zuivel. De Rabobank staat bekend als de beste agrarische bank. Bovendien hebben veel wereldvoedselconcerns kantoren in Nederland. Deze ontwikkelkracht van de boeren, wetenschappers, onderzoekers en ondernemers in die kleine Nederlandse delta is bijzonder.
Er is ook een keerzijde. De ontwikkeling gaat samen met schaalvergroting en intensivering van het grondgebruik. Het landbouwsysteem is in de greep van de handelshuizen, voedselproducenten, supermarktketens, zuivelconcerns, zaadveredelaars, voerverkopers en banken. Zij opereren op wereldschaal, verdringen in het globale zuiden de lokale landbouw en het tropisch regenbos ten faveure van palmolie- en sojaplantages. Veevoer en kunstmest worden hier op grote schaal geïmporteerd en een grote hoeveelheid dierlijke mest blijft hier achter met desastreuze effecten op de kwaliteit van de natuur, het milieu en de gezondheid van mensen. De internationaal opererende bedrijven zijn de aanjagers van de schaalvergroting en intensivering. In hun kielzog nemen zij de universiteiten, onderzoeksinstellingen en overheden mee.
Het hele landbouwsysteem is gericht op meer, groter en goedkoper. Wat er nog aan natuur over is in het agrarisch gebied wordt bestreden met landbouwgif ten gunste van een grotere oogst. Het boerenland raakt zo dood als een pier. Bodem- en grondwater zijn vervuild en uitstoot van ammoniak (stikstof) bedreigt de biodiversiteit van onze natuurgebieden. Ruimte voor natuurlijk gedrag van het vee is sterk beperkt en het aantal stalbranden neemt toe. De gezondheid van mens en dier staat steeds meer op het spel. Door de Q-koorts raakten tussen de 50.000 en 100.000 mensen besmet, 95 mensen vonden de dood. Om het land met grote machines te kunnen bewerken is de grondwaterstand flink naar beneden gebracht. Daardoor oxideert het veen met als gevolg een sterke toename van de CO2-uitstoot. In de glastuinbouw is het energiegebruik gigantisch. De boerenstand is en wordt door deze ontwikkeling steeds verder gedecimeerd. Veel gezinsbedrijven produceren in armoede. Bijna de helft van de varkens- en kippenhouders heeft een inkomen onder de armoedegrens. Alleen de grote kapitaalintensieve bedrijven blijven over, bedrijven die de band met de natuur, het landschap en de samenleving steeds meer aan het verliezen zijn.
Onterecht worden de boeren vaak met de nek aangekeken vanwege alle problemen in de land- en tuinbouw. Velen zouden wel anders willen maar zijn afhankelijk van de internationale concerns die de markt dicteren. Sicco Mansholt, aanvankelijk zelf de aanjager van de grootschalige landbouw, voorzag al 35 jaar geleden dat het met de schaalvergroting de verkeerde kant op zou gaan. Het landbouwbedrijfsleven en de overheid hadden er weinig boodschap aan. Lang zijn de problemen van de grootschalige intensieve landbouw ontkend. Als er al iets opgelost moest worden, dan waren technische maatregelen meestal het antwoord. Niet dat er niets is gebeurd. Zo zijn de uitstoot van broeikasgassen en de omvang van stikstofbemesting aanzienlijk afgenomen. Maar de werkelijke feiten onder ogen zien is er zelfs tot nu toe niet bij. Veel is met de mantel der liefde bedekt. Een gevolg is onder andere dat de agrarische sector verstrikt is geraakt in een voor een normaal mens niet meer te volgen wet- en regelgeving. De deksel kan niet langer op de put worden gehouden. Mestfraude, falende luchtwassers, overlast gevende mestverwerkers, illegaal fipronil gebruik, bijensterfte, mensensterfte door Q-koorts, gesjoemel met wegbermen; de schandalen rijgen zich aaneen.
De SP is erg geïnspireerd geraakt door praktische alternatieven die door boeren zijn ontwikkeld. Eén daarvan is van de melkveehouders in en rond het dorp Eastermar in de Friese Wouden. Begonnen met 36 boeren en uitgegroeid naar een agrarische vereniging van zo’n 1.000 leden varen ze al 25 jaar een eigen koers. De cyclus dier-mest-bodem-voer-dier is er meer in evenwicht gebracht. Het vee is gezonder, de kwaliteit van het voer hoger, de mest stinkt niet meer, de bodembiologie is rijker, het landschap fraaier en ook het inkomen is beter. Van de 36 pioniersbedrijven zijn er nog 33 over. In diezelfde periode is elders in Nederland het aantal melkveehouderijen meer dan gehalveerd. Dit inspirerend alternatief wordt ook wel aangeduid als boerenlandbouw. Het is een mooie geuzennaam voor tal van alternatieven die er gepraktiseerd worden zoals biologische landbouw, ecologische landbouw, natuurinclusieve landbouw, permacultuur, stadslandbouw en gemeenschapslandbouw.
De oplossing ligt in een radicale koerswijziging. Stoppen met het stimuleren van intensivering en schaalvergroting. Ondersteunen van al die initiatieven die leiden tot een landbouw die gestoeld is op de draagkracht van bodem, water, lucht en natuur. Meer concreet vraagt de koerswijziging om een actieve overheid die zich inzet voor:
- terugdringen van de macht van de agrimultinationals en stoppen met het gesleep van krachtvoer en kunstmest over de wereld;
- kiezen voor herstel van de kringloop in de voedselproductie, waarbij de draagkracht van het milieu de norm is en de kringloop op regionale schaal (miniprovincie) wordt gesloten;
- stoppen met intensivering en schaalvergroting en stimuleren van boerenlandbouw, waarbij de omvang van het gezinsbedrijf de norm is;
- de landbouwsubsidies inzetten voor omschakeling naar boerenlandbouw, zodat een goed inkomen voor de boer gegarandeerd is;
- de consument meer betrekken bij de landbouw, zodat de boeren het respect krijgen dat ze verdienen;
- aanzienlijk minder dieren houden en dus geen mest overhouden, door wettelijke normering van het aantal dieren via maximaal 2 gve (groot-vee-eenheden) per hectare naar 1,5 gve voor de totale veestapel (1 gve is het mestequivalent van 1 melkkoe);
- stoppen met mestverwerking en mestvergisting;
- beperken van de uitstoot van broeikasgassen in overeenstemming met het klimaatakkoord van Parijs en Glasgow;
- biologische bestrijding in plaats van het gebruik van landbouwgif;
- meer akkerland voor de productie van plantaardig voedsel en het voorkomen van grote monoculturen;
- dooradering van het agrarisch gebied met kleine landschapselementen, zoals houtsingels en bloemrijke overhoeken, akkerranden en slootkanten;
- opschaling van Natuurnetwerk Nederland naar de oorspronkelijke Ecologische Hoofdstructuur;
- zuinig op het water door in de zandgebieden het landbouwwater te scheiden van het natuurwater en door waterpeilverhoging in de veenweidegebieden;
- dierenwelzijn baseren op natuurlijk gedrag;
- garanderen van de gezondheid van boeren, bewoners en dieren;
- uitbannen van de toenemende drugscriminaliteit in het buitengebied;
- onafhankelijke landbouwwetenschap en innovatie richten op boerenlandbouw
- ontwikkelingssamenwerking richten op het versterken van de agrarische; productiestructuur van lokale gemeenschappen.
- Zie ook:
- Natuur en milieu
Reactie toevoegen