Naar aanleiding van het plaatsen van waarschuwingsborden voor instortende oevers langs de oever van de Meeslouwerplas en eigen waarnemingen met dieptemeting op de plas zelf, heeft SP Statenlid Bart Vermeulen schriftelijke vragen aan het college van Gedeputeerde Staten gesteld. Uit de waarnemingen bleek dat er zeer grote diepteverschillen van de bodem van de plas zijn en daar ligt mogelijk een verklaring van de slechtere staat van de oevers. De SP wil nu weten of die diepteverschillen komen door de zandwinning die jarenlang plaats heeft gevonden.
Verder is de SP verbaasd dat er nu pas duidelijk is geworden dat de oever zich in een slechte en mogelijk zelfs gevaarlijke staat bevind.
SP statenlid Vermeulen: ”Ik vraag me af of er de laatste jaren wel goed gecontroleerd is op de kwaliteit van de oevers en de dijk. Omwonenden hebben verteld dat er in 1991 al een flink stuk oever is ingestort, dus dat zou toch tot actie hebben moeten geleidt”
Verder is het zo dat op basis van de contracten met de zandwinner de plas in een bepaalde staat moet worden opgeleverd. Aangezien er ook landelijke normen zijn voor de steilte van de oevers en taluds in plassen vraagt de SP zich ook af of de aannemer de plas wel in de juiste staat heeft opgeleverd en of de provincie dat wel heeft gecontroleerd.
Aangezien er in Zuid-Holland nog meer (voormalige) zandwinlocaties zijn vraagt de SP aan Gedeputeerde Staten of ook daar gegevens bekend zijn omtrent verleende vergunningen en van de kwaliteit van de oevers.
Vorige week is een onderzoek naar de staat van de oevers ingesteld.
Maandag is bekend geworden dat de staat van de oevers waarschijnlijk niet zo slecht is als gevreesd werd, maar het onderzoek duurt nog voort.
De SP hoopt dat er inderdaad weinig gevaar voor de omwonenden is, maar wacht de definitieve uitslag van het onderzoek kritisch af.
Lees verder